Pamela Robert
pamroberts@blueyonder.co.uk
Natalie Koning
nat@switch.demon.nl
Vertaler
&Sander.Koning;
&kspread;: De basis Zoals alles in &kde;, is &kspread; op alle mogelijke manieren aan te passen. Dit kan lastig zijn als u probeert de tekst in bijvoorbeeld dit document te vergelijken met wat u in uw eigen (aangepaste) versie van &kspread; ziet. Om de kans op verwarring te verkleinen raden we u aan om, wanneer u voor het eerst met &kspread; gaat werken, overal in het dialoogvenster "&kspread; instellen" (dat u kunt openen door Instellingen &kspread; instellen... te kiezen) de standaardinstellingen te gebruiken, behalve bij Automatisch aanvullen onder Diversen, dat u beter op Geen kunt zetten. Het kan ook nuttig zijn om Tekstballonnen inschakelen te activeren. Klik in het &kcontrolcenter; bij Uiterlijk & Thema's Stijl op het tabblad Stijl. Werkbladen voor beginners In dit hoofdstuk proberen we aan de hand van voorbeelden te laten zien wat een werkbladprogramma als &kspread; feitelijk doet en waarom het zo'n handig hulpmiddel is in alle gevallen waar u berekeningen moet uitvoeren. Als u al eerder met werkbladprogramma's gewerkt hebt, kunt u dit hoofdstuk overslaan. Allereerst moet &kspread; gestart worden. U kunt dit doen door links te klikken op een &kspread;-pictogram (op het bureaublad of op het paneel) of door Kantoortoepassingen &kspread; in het KDE-menu te kiezen. &kspread;, de eerste keer gestart U krijgt eerst de keuze om een nieuw document van een sjabloon te creëren, een bestaand of recent bestand te openen of met een leeg document te beginnen. Klik op het tabblad "Document aanmaken", klik op het pictogram "Algemeen" en selecteer Leeg werkblad. Klik daarna op OK Het werkblad bestaat uit een tabel van lege rechthoekige cellen. Elke rij heeft een nummer en elke kolom heeft een letter. Hier vult u gegevens, formules, tekst of grafieken in. Schermafdruk begin1 Vul nu volgens het voorbeeld hierboven de tekst en de getallen van de eerste 5 rijen in dezelfde cellen op het werkblad in. Voorlopig hoeft u nog niets in de zevende rij in te vullen. Om iets in een cel in te vullen selecteert u de cel door er met de linkermuisknop op te klikken, of door de cursor met de pijltoetsen naar de cel te verplaatsen. Typ daarna de gegevens en druk op Enter of gebruik de pijltoetsen om naar een andere cel te gaan. De gegevens die we ingevuld hebben kunnen een eenvoudig budget voor twee maanden voorstellen, de uitgaven voor voedsel, woonlasten, kleding en overige zaken. Selecteer nu cel B7 (kolom B, rij 7) en typ het volgende in: =B2+B3+B4+B5 en druk op Enter. Omdat de inhoud van de cel met een = begint, weet &kspread; dat het een formule is en dat er een berekening gemaakt moet worden. In dit geval moeten de waarden in de vier cellen B2 tot en met B5 opgeteld worden en de uitkomst van de berekening wordt in cel B7 getoond. U zou net zo'n formule in cel C7 kunnen intypen, in dat geval zou de formule er zo uitzien: =C2+C3+C4+C5. Een gemakkelijkere methode is om de inhoud van cel B7 te kopiëren en in cel C7 te plakken. &kspread; zal automatisch de celverwijzing van B.. in C.. veranderen als de formule gekopieerd is. Tot nu toe ziet het er misschien niet indrukwekkend uit. U zou waarschijnlijk hetzelfde kunnen met potlood en papier of met een rekenmachine. Dit is echter nog maar een heel eenvoudig voorbeeld, een eenvoudige berekening met weinig getallen. Zodra de tabel groter wordt en er meer getallen zijn, is het sneller en nauwkeuriger om een werkblad de berekeningen te laten maken dan dit handmatig te doen. Met een werkblad kunt u ook Stel dat... berekeningen uit laten voeren. Omdat een formule automatisch herberekend wordt zodra één van de waarden waarnaar verwezen wordt verandert, kunt u snel zien wat er met de uitkomst gebeurt wanneer u een waarde verandert. In ons voorbeeld kunt u bijvoorbeeld het effect zien als u bij de kosten voor voedsel in de maand december (C2) een lager bedrag invult. Zo zou u in een werkblad dat het broeikaseffect berekent kunnen zien wat het effect is als de methaanuitstoot met 50 procent vermindert. Cellen selecteren U kunt één enkele cel of een rechthoekig gebied van cellen op een werkblad selecteren. De geselecteerde cellen worden weergegeven met een dikke zwarte rand eromheen. U kunt een enkele cel op één van de volgende manieren selecteren Klik erop met de linkermuisknop Voer de celverwijzing (bijvoorbeeld B5) in het tekstvak links op de formulebalk in en druk op Enter Kies Beeld Ga naar cel... op de menubalk. U kunt ook door het werkblad navigeren met de pijltoetsen. Als u op Enter drukt, verplaatst u de celcursor één cel omhoog, omlaag, naar links of naar rechts, afhankelijk van de instelling bij Diversen van het dialoogvenster "configuratie" van &kspread;. Als u de &Shift;-toets ingedrukt houdt terwijl u de pijltoetsen gebruikt, wordt de celcursor naar het begin of eind van het blok cellen dat gegevens bevat verplaatst. Om een gebied van aaneengesloten cellen (een celbereik) te selecteren sleept u de muis terwijl u de linkermuisknop ingedrukt houdt over de cellen die u wilt selecteren. U kunt ook de verwijzingen van de cel linksboven en de cel rechtsonder (bijvoorbeeld B7:C14) in het tekstvak links op de formulebalk typen en daarna op Enter drukken, of BeeldGa naar cel... op de menubalk kiezen. U kunt ook een celbereik selecteren door eerst de cel in één hoek van het bereik te selecteren, de &Shift;-toets in te drukken en met de linkermuisknop de cel in de hoek er diagonaal tegenover te klikken. Om een gehele rij of kolom te selecteren klikt u met de linkermuisknop op de rijkop (het rijnummer) of op de kolomkop (de kolomletter). Om aangrenzende rijen of kolommen te selecteren sleept u de muis over de gewenste rijnummers of kolomletters terwijl u de linkermuisknop ingedrukt houdt. Om een aantal niet-aaneengesloten cellen te selecteren klikt u op de eerste cel, houd dan de &Ctrl;-ingedrukt en klik op de volgende cellen. Gegevens invoeren Om gegevens in een cel in te voeren moet u de cel eerst selecteren. Typ de gegevens in en druk op Enter of verplaats de celcursor naar een andere cel met één van de pijltoetsen. Afhankelijk van de gegevens zal &kspread; deze interpreteren als een getal, datum, tijd of tekst: Getallen worden op de gangbare manier ingetypt; 123, -123, 456,7 of in wetenschappelijke notatie -1,2E-5. De datum wordt volgens de lokale systeem opmaak ingevoerd. Deze is ingesteld in het &kcontrolcenter; bij Regio & toegankelijkheid Land & taal Tijd & datum. Als u bijvoorbeeld de notatie DD/MM/JJJJ gebruikt, moet u 30/03/2005 intypen voor 30 maart 2005. Voorloopnullen kunnen bij dagen en maanden weggelaten worden en voor jaren in de huidige eeuw zijn alleen de laatste één of twee cijfers noodzakelijk, bijvoorbeeld 9/1/5 voor 9 januari 2005. De tijd wordt ook volgens de lokale systeemopmaak ingevoerd. Als u bijvoorbeeld de 12-uurs notatie gebruikt, typt u de tijd in als HH:MIN am|pm of HH:MIN:SS am|pm: 9:42 am of 10:30:52 pm. &kspread; definieert alle ingevoerde gegevens als tekst als het de gegevens niet als getal, datum of tijd herkent. &kspread; zal getallen, datum en tijd in een cel gewoonlijk rechts uitlijnen en alle andere gegevens links. Dit kan gemakkelijk zijn om snel te zien of de tijd of de datum in de juiste opmaak is ingevuld. Het is belangrijk om te onthouden dat de manier waarop gegevens weergegeven worden veranderd kan worden door de celopmaak te wijzigen. U kunt de inhoud van een cel bewerken in het grote tekstinvoervak op de formulebalk. Druk op Enter of klik met de linkermuisknop op het groene vinkje om de wijzigingen te accepteren, klik op het rode kruisje om de bewerking te annuleren. Algemene celopmaak &kspread; gebruikt als standaard de celopmaak Algemeen. Zolang deze celopmaak gebruikt wordt, herkent &kspread; automatisch het soort gegevens afhankelijk van de huidige inhoud van de cel. Als u bijvoorbeeld eerst tekst in een cel invoert en daarna een getal in dezelfde cel zet, interpreteert &kspread; de nieuwe gegevens automatisch als een getal. Als u het gegevenstype zelf wilt bepalen, kunt u dit expliciet opgeven in celopmaak. U kunt de opmaak op elk moment terugzetten naar Algemeen. Kopiëren, knippen en plakken Op het eerste gezicht functioneren Knippen, Kopiëren en Plakken in &kspread; op dezelfde manier als in andere &kde;-toepassingen. Als u één of meer cellen geselecteerd hebt, kunt u Kopiëren of Knippen in het menu Bewerken kiezen of in het contextmenu als u met de rechtermuisknop op een cel klikt. U kunt ook de sneltoetsen &Ctrl; C of &Ctrl;X gebruiken, daarna de celcursor verplaatsen en Plakken kiezen of de sneltoetsen &Ctrl;V gebruiken. Er zijn echter subtiele verschillen in deze functies in &kspread;, deze worden hieronder besproken. Als een cel een formule bevat, wordt de formule zelf gekopieerd en niet het getoonde resultaat. Als een formule een verwijzing naar een andere cel bevat, wordt die verwijzing door te Knippen of te Kopiëren en te Plakken gewijzigd zodat deze naar de cel verwijst die zich op dezelfde relatieve plaats bevindt als de oorspronkelijke cel. Bijvoorbeeld: als cel A2 de formule =B3 bevat en naar cel C4 gekopieerd wordt, zal de formule in cel C4 =D5 worden. Dit kan een nogal vreemde manier van kopiëren lijken, maar in 99 procent van de gevallen is het precies wat we nodig hebben (zie absolute celverwijzingen als dit niet het geval is). Bijvoorbeeld, in het onderstaande boodschappenlijstje zou de inhoud van cel D2 =B2 * C2 moeten zijn, van cel D3 =B3 * C3, van cel D4 =B4 * C4, enzovoort. In plaats van in iedere cel een andere formule in te typen, kunt u de eerste formule in D2 intypen, deze naar de cellen eronder kopiëren en het aan &kspread; overlaten om de verwijzingen aan te passen. Schermafdruk kopie1 Celbereiken kopiëren en plakken In het bovenstaande voorbeeld kan D2 naar alledrie de cellen D3 tot en met D5 gekopieerd worden door D2 te kopiëren en het celbereik D3:D5 te selecteren alvorens te plakken. Een celbereik kan in één keer geknipt of gekopieerd worden door het bereik te selecteren voordat u gaat knippen of kopiëren. Selecteer de cel in de linkerbovenhoek van het bereik waar u de inhoud wilt plakken vóórdat u de inhoud gaat plakken. Als u een celbereik, bijvoorbeeld B2:C3 knipt of kopieert, en dat in een groter celbereik plakt, bijvoorbeeld A10:D13, zal de oorspronkelijke inhoud van de cellen herhaald worden om het doelbereik geheel te vullen. In &kspread; kunt u ook de methode Slepen en Kopiëren gebruiken om cellen naar aangrenzende cellen eronder of rechts ernaast te kopiëren. Om deze methode te gebruiken selecteert u de cel(len) die u wilt kopiëren en plaatst u de muiswijzer op het zwarte vierkantje in de rechterbenedenhoek van de geselecteerde cel(len). De muiswijzer verandert in een dubbele pijl. Houd de linkermuisknop ingedrukt terwijl u de geselecteerde cellen versleept. Celverwijzingen in formules worden ook nu weer afhankelijk van hun nieuwe locatie gewijzigd. Absolute verwijzingen worden niet gewijzigd. Overige methoden om te plakken Een cel kan tekst, een waarde of een formule bevatten, maar ook opmaakinformatie over een speciaal lettertype, een rand of een achtergrondpatroon. &kspread; heeft speciale mogelijkheden om te plakken waarmee u deze gegevens op verschillende manieren kunt manipuleren. Bewerken Speciaal Plakken... opent het dialoogvenster Speciaal Plakken. Door het gewenste item in het bovenste gedeelte van dit dialoogvenster te kiezen kunt u Tekst, de Opmaak van de cel, het Commentaar in de cel of Alles zonder rand plakken. Met behulp van de items in het onderste gedeelte van dit dialoogvenster kunt u eenvoudige rekenkundige bewerkingen uitvoeren op een celbereik. Plakken met invoeging voegt de gekopieerde cellen in door de cellen, die anders overschreven zouden worden, het juiste aantal rijen of kolommen naar beneden of naar rechts te verplaatsen. Deze methode kan ook gebruikt worden om gehele rijen of kolommen in het werkblad te kopiëren. Invoegen en verwijderen Gebruik de Delete-toets of Bewerken Wissen Tekst om de tekst, de waarde of de formule uit de geselecteerde cellen, rijen of kolommen te verwijderen zonder andere gegevens te beïnvloeden. Om alles uit de geselecteerde cellen, rijen of kolommen te verwijderen, met inbegrip van commentaar en speciale opmaak, gebruikt u de sneltoetsen &Shift;Delete, of kiest u Verwijderen in het menu Bewerken, of in het contextmenu dat verschijnt wanneer u met de rechtermuisknop op een selectie klikt. Om geselecteerde rijen of kolommen helemaal te verwijderen gebruikt u de opties Rijen verwijderen of Kolommen verwijderen in het contextmenu dat na rechtsklikken verschijnt. Als u met de rechtermuisknop op geselecteerde cellen klikt en Cellen verwijderen in het contextmenu selecteert, kunt u kiezen of de andere cellen in het werkblad naar boven of naar links verplaatst zullen worden om de plaats van de verwijderde cellen in te nemen. Als u nieuwe, lege rijen of kolommen in het werkblad wilt invoegen, selecteert u de rijen of kolommen waar de nieuwe rijen of kolommen moeten komen, klik met de rechtermuisknop en kies dan Rijen invoegen of Kolommen invoegen in het contextmenu. U kunt nieuwe cellen op het werkblad invoegen door het bereik te selecteren waar de nieuwe cellen moeten komen. Klik daarna met de rechtermuisknop en kies Cellen invoegen in het contextmenu. U kunt dan kiezen of de bestaande cellen in het geselecteerde celbereik naar beneden of naar rechts verplaatst moeten worden om plaats te maken voor de nieuwe cellen. Eenvoudige berekeningen Als het eerste teken in een cel een is-gelijkteken is (=) beschouwt &kspread; de inhoud van de cel als een formule die berekend moet worden. Het resultaat van de berekening wordt in de cel getoond, de formule niet. Als u bijvoorbeeld =2+3 in een cel typt, ziet u het resultaat: 5. Van groter nut is, dat een formule verwijzingen naar andere cellen kan bevatten, zodat bij =B4+A3 de som van de waarden in de cellen B4 en A3 berekend wordt. Deze berekening zal opnieuw gedaan worden wanneer de waarde in B4 of A3 veranderd wordt. Een formule kan zowel een optelling, een aftrekking (-), een vermenigvuldiging (*) en een deling (/) bevatten. Ronde haakjes (( en )) kunnen in berekeningen gebruikt worden, zodat u ook ingewikkelde formules, zoals =((B10 + C3) *5 - F11) / 2 kunt gebruiken. Cellen die een formule bevatten, worden gemarkeerd met een blauw driehoekje in de linkerbenedenhoek als het keuzevakje Formule-indicator tonen in het dialoogvenster Opmaak Werkblad Werkbladeigenschappen gemarkeerd is. &kspread; beschikt ook over een groot aantal ingebouwde functies voor statistische, goniometrische en financiële berekeningen. Het gebruik hiervan wordt in een later hoofdstuk van dit handboek uitgelegd. Selecteer Functie in het menu Invoegen om in het dialoogvenster Functie te zien welke functies beschikbaar zijn. De SUM()-functie berekent de som van alle waarden in een gespecificeerd celbereik. Bijvoorbeeld =SUM(B4:C10) berekent de som van alle waarden in het celbereik B4 tot en met C10. Als er een serie #-tekens in een cel verschijnt wanneer u een formule hebt ingevoerd, betekent dit dat &kspread; de invoer niet begrijpt. Als de cel met de serie #-tekens een rood driehoekje aan de rechterkant heeft, betekent dit dat de cel niet breed genoeg is om de complete inhoud te tonen. U kunt dan ofwel de cel breder maken, ofwel de cel zo opmaken dat de inhoud in de cel past. Herberekenen Als het keuzevakje Automatische herberekening in het dialoogvenster dat verschijnt als u opmaak Werkblad Werkbladeigenschappen kiest, gemarkeerd is, zal &kspread; de waarde in cellen opnieuw berekenen zodra er iets, dat invloed op die waarden heeft, gewijzigd wordt. Wanneer Automatische herberekening niet gemarkeerd is voor het huidige werkblad, kunt u &kspread; op elk moment de opdracht geven om een herberekening te doen door werkblad opnieuw berekenen of Document opnieuw berekenen in het menu Hulpmiddelen te kiezen, of door de sneltoetsen &Shift;F9 of F9 te gebruiken. Gegevens sorteren In het eenvoudige voorbeeld hieronder bestaan de gegevens uit de namen van een aantal bergen, het land waar ze zich bevinden en hun hoogte boven de zeespiegel. &kspread; kan dit soort gegevens op verschillende manieren sorteren. Schermafdruk van gesorteerde gegevens We kunnen de gegevens zo sorteren, dat de namen in alfabetische volgorde staan. Selecteer het bereik dat de gegevens bevat (A2:C7 in dit geval) en kiesSorteren... in het menu Gegevens. Het dialoogvenster Sorteren wordt geopend. Het sorteren gebeurt alfanumeriek en is hoofdlettergevoelig, cijfers gaan voor hoofdletters, die weer voor kleine letters gaan. Cellen met de inhoud Dak, bad, 77 en Bar zullen als volgt gesorteerd worden: 77 Bar Dak bad. Op het tabblad Sorteercriteria in dit dialoogvenster kunt u Rijen sorteren of Kolommen sorteren. Als u het keuzevakje Eerste rij bevat rijkoppen markeert, worden de gegevens in de eerste rij niet meegenomen in het sorteerproces. U kunt kiezen welke kolom of welke rij als de primaire sorteersleutel gebruikt wordt, eventueel kunt u ook een secundaire en tertiaire sleutel gebruiken. In het voorbeeld in de schermafdruk hierboven is kolom B als primaire sleutel gekozen en kolom C als secundaire. De gegevens worden eerst op land gesorteerd en binnen elk land op hoogte. Op het tabblad Opties kunt u items volgens een aangepaste lijst sorteren, zoals januari, februari... in plaats van alfabetisch. De opmaak van de cel wordt tegelijk met de celinhoud verplaatst als u het keuzevakje Celopmaak kopiëren (Randen, Kleur, Tekststijl). Als de optie Sorteren (hoofdlettergevoelig) uitgeschakeld is, worden hoofd- en kleine letters niet apart gesorteerd. De overzichtscalculator op de statusbalk Aan de linkerkant van de statusbalk ziet u een overzicht van de waarden in de geselecteerde cellen. Afhankelijk van de instelling in de keuzelijst Berekeningsmethode bij Diversen van het dialoogvenster "&kspread; instellen", kan het overzicht één van de volgende waarden hebben: Som Toont de som van de waarden in de geselecteerde cellen. Min Toont de laagste waarde die voorkomt in de geselecteerde cellen. Max Toont de hoogste waarde die voorkomt in de geselecteerde cellen. Gemiddeld Toont het gemiddelde van alle waarden in de geselecteerde cellen. Tellen Toont het aantal cellen dat numerieke waarden bevat. Geen Er wordt geen overzichtsberekening gemaakt. De berekeningsmethode kan ook veranderd worden door er met de rechtermuisknop op te klikken en een methode te kiezen. Uw werk opslaan &kspread; slaat het gehele document, dat meer dan één werkblad kan bevatten, als een enkel document op. Als u een nieuw document gecreëerd hebt, of een bestaand document onder een andere naam wilt opslaan, kies dan Bestand Opslaan als.... Er verschijnt een standaard &kde;-dialoogvenster: Document opslaan als. Kies de map waarin u het document wilt opslaan en vul een naam in bij Locatie:. &kspread;-documenten worden gewoonlijk automatisch opgeslagen met de extensie .ods, u hoeft dit niet aan de bestandsnaam toe te voegen als u bij Filter: OASIS Opendocument Spreadsheet geselecteerd hebt. Om het document op te slaan zonder de naam te wijzigen kunt u het menu Bestand Opslaan gebruiken. U kunt een kspread;-document ook in een ander formaat opslaan. Meer informatie hierover kunt u vinden in het hoofdstuk "Importeren/exporteren". Wanneer u een gewijzigde versie van een document opslaat, zal &kspread; de voorgaande versie als een reservekopie bewaren en een ~ aan het eind van de bestandsnaam toevoegen. &kspread; kan enige bescherming bieden tegen het verlies van uw werk door een computercrash of omdat u &kspread; afgesloten hebt zonder het document op te slaan. Dit wordt gedaan door automatisch om de zoveel minuten de laatste versie van het document waar u aan werkt onder een andere naam op te slaan. De automatisch opgeslagen versie wordt verwijderd wanneer u het document opslaat, zodat alleen de meest recente versie overblijft. Wanneer u een document opent, controleert &kspread; of er een automatisch opgeslagen versie bestaat, als die versie er is, kunt u kiezen om die versie te openen. Automatisch opgeslagen documenten krijgen een naam van het type .uwbestandsnaam.autosave (let op de punt aan het begin), spread1.ods krijgt dan de naam .spread1.ods.autosave. U kunt zelf de opties voor het automatisch opslaan instellen. Sjablonen Als u veel gelijksoortige documenten maakt, kunt u tijd besparen door eerst een sjabloon te creëren en deze als de basis voor de documenten te gebruiken. Creëer eerst een document dat alle elementen bevat die u nodig hebt en sla het op als een sjabloon door BestandSjabloon van document maken... te kiezen. Het dialoogvenster Sjabloon maken verschijnt. Typ een naam voor de sjabloon in het tekstvak Naam: en klik op OK. De volgende keer dat u een nieuw document opent door Bestand Nieuw te kiezen, of wanneer u kspread; start, kunt u in het opstartdialoogvenster kiezen om een document van de nieuwe sjabloon te creëren. In het dialoogvenster Sjabloon maken kunt u een ander pictogram kiezen dat boven de sjabloonnaam getoond wordt in het opstartdialoogvenster. U kunt ook de sjabloon aan een andere groep toevoegen. De groepen worden als verschillende pagina's in het dialoogvenster getoond. Een werkblad afdrukken Om een werkblad af te drukken kiest u Bestand Afdrukken..., het standaard &kde;-dialoogvenster Afdrukken verschijnt. Hier kunt u onder ander de printer kiezen, het aantal kopieën, en of alle of alleen geselecteerde pagina's afgedrukt moeten worden. Standaard zal &kspread; alles in het huidige werkblad afdrukken, maar u kunt dit beperken door eerst het bereik te selecteren dat u afgedrukt wilt hebben en daarna Afdrukbereik definiëren in het menu Opmaak Afdrukbereik te kiezen. &kspread; zal zoveel pagina's afdrukken dat alle gegevens in het huidige werkblad erop passen. U kunt snel zien hoe het werkblad in afzonderlijke pagina's gesplitst zal worden door BeeldPaginaranden tonen te kiezen. De randen van elke pagina zullen in het werkblad aangegeven worden door gekleurde lijnen. Voor een gedetailleerder overzicht, inclusief kopteksten en voetteksten kunt u Bestand Afdrukvoorbeeld... kiezen. Om het uiterlijk van afgedrukte documenten te verbeteren kunt u het lettertype, de randen en afmetingen van cellen in het werkblad wijzigen. Meer informatie over opmaak kunt u in het hoofdstuk Werkbladen opmaken vinden. U kunt ook het dialoogvenster Paginaopmaak gebruiken, dit wordt geopend door OpmaakPaginaopmaak te kiezen. In dit dialoogvenster kunt u onder andere de oriëntatie van de afgedrukte pagina's, de paginagrootte (deze moet geschikt zijn voor uw printer) en de marges instellen. Op het tabblad Koptekst & voettekst van het dialoogvenster Paginaopmaak kunt u tekst, inclusief items zoals de bestandsnaam, de datum en het paginanummer aan de koptekst en voettekst van elke afgedrukte pagina toevoegen. In het tekstvak Afdrukbereik: op het tabblad Opties van het dialoogvenster Paginaopmaak kunt u de afgedrukte gegevens beperken tot slechts een deel van het werkblad. Op dit tabblad kunt u instellen of het raster, de commentaarindicators en de formule-indicators afgedrukt moeten worden, en welke rijen of kolommen op elke afgedrukte pagina herhaald moeten worden. In het gedeelte Afdruk schalen kunt u een factor instellen om het aantal af te drukken pagina's te beperken.